Elsendorp

Bij Elsendorp denk je aan de pionier-ontginners van de Peel. De uitgestrekte, moerassige vlakte werd door hen met hard zwoegen, zweetdruppels en tranen, met zware handenarbeid én zware ossen- en stoomploegen langzaam maar zeker omgezet in landbouwgrond. Met de ontginningsactiviteiten nam ook het aantal bewoners langzaam maar zeker toe. Toen de eerste grote ontginningsboerderij, de Annahoeve, failliet ging, werden de bijbehorende gronden in kleine partjes verkocht aan de arme boeren uit de regio. Die hadden dus weinig grond en toch inkomsten nodig en misschien is dat wel de basis van de latere intensieve veehouderij. In 1926 werd de parochie Elsendorp (genoemd naar de in Gemert geboren pater Van den Elsen, die heel veel voor de boeren in Brabant heeft gedaan) opgericht en een jaar later konden de Elsendorpers een houten noodkerkje overnemen dat voordien dienst had gedaan in Langenboom na de stormramp van 1925. Met dit Langenboomse noodkerkje heeft men zich in Elsendorp beholpen tot 1960. 

Het eerste kind dat in het Elsendorpse doopboek wordt vermeld, is Wilhelmina Josephina Zomers. Het meiske werd gedoopt op 10 maart 1927, maar zij overleed een week later en werd daardoor ook de eerste dode van de nieuwe parochie. Het kindje is in Gemert begraven, omdat er in Elsendorp nog geen kerkhof was. Het eerste bruidspaar dat trouwde in de nieuwe kerk werd gevormd door Elisabeth Haverkort, een Elsendorpse, en Joannes van Gestel, uit Beek en Donk.

Ieder kerkdorp kent zijn eigen geschiedenis